Jan Schoonhoven
Orde en regelmaat vormen de kern van de kunstwerken van Jan Schoonhoven. Zijn werk kenmerkt zich ook wel tot de ‘kunst van het weglaten’. “Je moet streven naar een minimum, maar anoniem gaat het nooit.” Is dan ook een uitspraak die zijn zoektocht het beste samenvat. (Kunstmuseum Den Haag, 2019)
Jan Schoonhoven creëerde abstracte kunstwerken met unieke reliëfs. Zijn werken van ritmische, herhalende patronen aanvaarden de werkelijkheid zoals deze is zonder commentaar te geven op de maatschappelijke ontwikkelingen.
De werken van Jan Schoonhoven zijn tastbaar gemaakt door karton en papier-maché. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe meer dingen je ziet. Het werk veranderd naarmate de lichtinval verandert. Het reliëf komt in beweging. Het kunstwerk is niet zo zeer het werk zelf maar het licht en de schaduw wat eroverheen valt.
Schoonhoven zag dingen waar wij met ons ‘drukke hoofd’ aan voorbij lopen. Hij kon kijken en dus deze werken maken. Jan Schoonhoven haalde inspiratie uit foto’s van de Delftse binnenstad. Hij was gek op oude trapgeveltjes en de gotiek van kerken. Hij werd geïnspireerd door het kleine: deksels van straatputten, dakpannen, regelmatige bestrating, schuine luiken, paaltjes en hekken: motieven die je zo in zijn tekeningen kunt herkennen, soms zelfs letterlijk. (Avrotros, 2021, 05:16-08:03)
Net als Jan Schoonhoven hou ik ervan om nieuwe dingen te ontdekken en vast te leggen. De schoonheid vinden in het alledaagse, kijken naar details in het totaal plaatje, kaderen en zoomen. En zo, een abstract beeld, lijnenspel of patroon creëren uit een bestaand beeld. Dit is ook een manier van structureren. Ik ben ervan overtuigd dat je goed moet leren kijken om te kunnen zien. Ik denk ook dat dit iets is waar je je oog op kunt trainen, althans dat merk ik bij mezelf. Als ik terugkijk naar twee jaar geleden, waren de composities die ik vandaag de dag vastleg, mij nooit op gevallen. Dat is iets wat ik echt fascinerend vind.
Vooralsnog heb ik nooit echt verbanden gelegd met de twee passies die ik heb, namelijk fotografie en grafisch ontwerp/typografie. Wel denk ik, dat deze twee onderdelen dichter bij elkaar liggen dan ik zelf soms door heb. Abstracte beelden waar altijd een structuur in te vinden is en typografie wat altijd gebaseerd is op een vast stramien. Ik denk dat deze combinatie een extra laag kan bieden.
Graphic Surgery
Graphic Surgery is een tweetal Nederlandse kunstenaars, Gysbert Zijlstra en Erris Huigens. Net als Jan Schoonhoven halen ook Gysbert en Erris hun inspiratie uit de omgeving. Geïnspireerd door het industriële, stedelijke landschap met in het bijzonder het strikte functionele karakter van staalconstructies, steigers en bouwkranen maken zij kunstwerken. Het tijdelijke karakter van deze bouwplaatsen en het feit dat ze niet esthetisch mooi zijn bedoeld, fascineert hen. De kraan als universeel symbool voor het transformeren van steden en het sleutelelement van de visuele woordenschat van Graphic Surgery.
Glitches, lijnen, zwart, wit, (negatieve) ruimte, het werk van Graphic Surgery overschrijdt vele grenzen van genre en productiemethode. Wat in hun praktijk hetzelfde blijft, is de gepaarde visuele beeldtaal en het overwegend zwart-witte niet-kleurenschema dat hun handelsmerk is geworden. In hun project zie je de botsing van analoge en digitale technologie.
Fotokopieën van fotokopieën, opnieuw en opnieuw gefotokopieerd totdat ze pure abstracte vormen worden. Deze vormen en producties hebben net zoveel te danken aan de stedelijke omgeving die hen omringt als aan de geschiedenis van moderne kunst en design. De Stijl en het constructivisme zijn duidelijke referentiepunten. De vervorming aan de rand van een lijn die op zichzelf een onderwerp wordt. De beelden zijn koud en afstandelijk, maar nog steeds doordrongen van een gevoel van menselijkheid, zelfs humor. (Graphic Surgery, z.d.)
Naast de overeenkomst met de omgeving als inspiratiebron en het abstraheren, maakt ook Graphic Surgery gebruik van complexe sets van systemen en rigide regels om tot uiteindelijke werken te komen.
Mondriaan & De Stijl
In de kunstwerken van Piet Mondriaan is dit proces naar abstractie goed terug te zien. Zo zijn Mondriaans eerste werken nog sterk gebaseerd op de waarneming van de realiteit en schilderde hij was hij zag. Geleidelijk aan werd zijn werk steeds abstracter, uiteindelijk bleven er enkel horizontale en verticale lijnen over.
De Stijl wilde zuivere kunst. Kunst met eigen wetten en regels. Niet het nabootsen van de natuur, geen willekeurige, subjectieve elementen. De Stijl streefde naar harmonie en evenwicht door het gebruik van eenvoudige beeld- en vormaspecten:
- Universele primaire kleuren, zwart-wit en grijzen
- Horizontaal, verticaal en diagonaal
- Rechthoekige vormen
- Elkaar loodrecht kruisende lijnen
- Basisvormen, zowel tweedimensionaal als driedimensionaal
- Asymmetrische composities
Mondriaan probeerde in zijn werken niet de natuur te schilderen zoals die zich toevallig aan hem voordeed, maar het diepere wezen van de werkelijkheid weer te geven. Hoewel hij eerder uitging van de visuele waarneming, liet hij langzamerhand alles weg wat in zijn ogen niet essentieel was. Zijn werk werd steeds soberder. Volgens Mondriaan moest kunst abstract zijn en de meest zuivere beeldmiddelen gebruiken. Dit abstract denken ging dan ook steeds meer de plaats innemen van het visuele waarnemen. Mondriaan ontwikkelde een eigen beeldtaal waarin alleen nog ruimte was voor horizontale en verticale rechthoeken en lijnen in enkel primaire kleuren. (De Stijl, z.d.)
Het gebruik van eigen wetten en regels van de Stijl kan je ook zien als een structuur. Ook zie ik een overeenkomst in het streven naar harmonie en evenwicht. Het structureren en ‘minimaliseren’ van een beeld. Echter is er één duidelijk verschil en dat is dat ik in mijn zoektocht en in mijn maakproces het karakter (de omgeving), waar het beeld op gebaseerd is, niet wil verliezen. In het uiteindelijke lijnenspel van Mondriaan is de eerder geschilderde boom namelijk niet meer zichtbaar.